Giftige stof, geneeskunde, en vezels. De vroegst bekende beschrijvingen van marihuana werden beschreven in de oude geschriften en folklore van India en China. Historici geloven dat het voor het eerst werd gebruikt als een ritueel bedwelmend.
Uiteindelijk werd marihuana gemeenschappelijk gebruikt in de volksgeneeskunde, meestal in de vorm van een kopje thee of eetbare extract.
Het roken van marihuana voor medicinaal gebruik is een meer recent fenomeen.
Volgens de Chinese legende, ontdekte keizer Shen Nung (circa 2700 voor Christus, ook wel bekend als Chen Nung) al de helende eigenschappen van marihuana, evenals die van ginseng en ephedra.
Gebaseerd op tradities uit de tijd van Shen Nung, is marihuana afgeschilderd als een ideogram door de planten te drogen in een lood). Oude tekst, die wordt beschouwd als werelds oudste beschreven geneeskunde laat zien dat marihuana een werkende werking heeft bij meer dan 100 kwalen, zoals jicht, reuma, malaria en verstrooidheid. Eeuwen later (1578 na Christus) werk beschreven dat marihuana helpt bij overgeven, parasitaire infecties en bloedingen. Marihuana wordt in China ook door het volk gebruikt voor diarree, dysenterie gebruikt in China als een folk remedie voor dysenterie (zware vorm van diarree) en voor het stimuleren van de eetlust.
In India, wordt marihuana al duizenden jaren naast de geneeskrachtige werking ook in verband gebracht met magie en religie. Beoefenaars van de traditionele ayurvedische geneeskunde gebruiken marihuana nog steeds om slaap, eetlust en de spijsvertering te bevorderen, alsmede om pijn te verlichten. Het wordt ook beschouwd als een afrodisiacum.
Daarentegen waarschuwde de oude Griekse en Romeinse artsen dat overmatig gebruik van marihuana dat het invloed zou hebben op sex. Ondanks dit nadeel schreef een arts van het Romeinse leger van keizer Nero toch marijuana voor voor verschillende aandoeningen.