Op dinsdag 7 april behandelt de bestuursrechtelijke meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, de zaak van twee Tilburgse ondernemers.
De zaak gaat over het besluit van de burgemeester om de bedrijfspanden voor zes maanden te sluiten. De burgemeester nam dit besluit vanwege de vermeende vondst van 10 kilogram softdrugs in ondergrondse ruimtes van het pand. De ondernemers verzetten zich tegen de sluiting van het pand omdat de aangetroffen softdrugs de handelsvoorraad vormde voor vier gedoogde coffeeshops van The Grass Company.
De ondernemers verklaren dat de burgemeester geen gebruik mag maken van zijn bevoegdheid tot sluiting van een pand in een geval als dit. De opslag vindt namelijk plaats voor coffeeshops die door de burgemeester zelf zijn gedoogd. Dat de verkoop van softdrugs wordt gedoogd, terwijl de bevoorrading diezelfde coffeeshops verboden is, staat algemeen bekend als de ‘achterdeurproblematiek’. uitspraak 19 mei