In 2015 had de burgermeester van Rotterdam de vergunning van coffeeshop Nemo ingetrokken omdat de eigenaar 142 kilo te veel had. Nu buigt de Raad van Sate zich over de vraag of Aboutaleb dat wel mocht doen.
In hoger beroep procedeerde de gemeente Rotterdam tegen coffeeshop Nemo en The Reef met als doel om definitief de vergunningen af te nemen. Dit omdat op 26 januari 2015 bij een inval van de politie een behoorlijke overschrijding van de gedoogvoorraad werd aangetroffen. Er werd meer dan 52 keer de toegestane hoeveelheid softdrugs gevonden.
De Burgermester vind de overschrijding zo groot dat het gebruikelijke coffeeshop beleid niet van toepassing is. In een clausule van de horecanota staat dat wanneer er sprake is van “slecht levensgedrag” de burgermeester een vergunning mag intrekken. Mr. Ilona Kamans (advocaat van de softdrugshandelaar) is het daar niet mee eens. Volgens Kamans is de aangetroffen hoeveelheid nodig om zowel Nemo als The Reef 6 weken te kunnen bevoorraden. Deze shops zijn de grootste van Rotterdam met een totaal maandomzet van rond de miljoen euro.
De coffeeshops zijn zo groot geworden omdat er de afgelopen jaar 16 coffeeshops gesloten zijn door de gemeente. Door meer die komen is er ook meer voorraad nodig. Met een groot assortiment, zo’n dertig verschillende soorten wiet en hasj kom je volgens de eigenaar van de zaak al snel op zo een voorraad.
Eerder oordeelde de rechtbank in deze zaak dat Aboutaleb de coffeeshops niet mocht sluiten met gebruikmaking van de clausule in de horecanota, omdat het coffeeshopbeleid van de gemeente al voorziet in maatregelen bij een extreme overschrijding van de handelshoeveelheid softdrugs. Een extreme overschrijding is er een van meer dan 20 kilo. In dat geval kan de gemeente de coffeeshop per direct voor drie maanden sluiten. Dat is hier ook gebeurd.
De rechters van de Raad van State vroegen tijdens het hoger beroep deze week waarom de gemeente Rotterdam daarbovenop ook nog gebruik wilde maken van de clausule in de horecanota waarin de maatregel tegen slecht levensgedrag van de exploitant geregeld is. Volgens de advocaten van het kantoor Pels Rijcken, de landsadvocaat, is dat omdat de overschrijding van de gedooghoeveelheid softdrugs zo groot was en omdat deze „professioneel verborgen” lag.
In de coffeeshopnota van de gemeente staat ook dat het OM de eigenaar bij een extreme overschrijding van de gedooghoeveelheid in voorarrest kan nemen. „Dat is niet gebeurd”, aldus advocaat Kamans. De lopende strafzaak tegen de eigenaar lag juist langdurig stil. Deze zomer verzocht Kamans het OM direct over te gaan tot vervolging van de coffeeshopeigenaar om een uitspraak van de strafrechter af te dwingen. In een vergelijkbare zaak tegen een coffeeshop in Hoofddorp, Superfly, waar in 2014 een overschrijding van de gedooghoeveelheid met meer dan 100 kilo aangetroffen werd, oordeelde het Gerechtshof van Amsterdam namelijk dat er weliswaar sprake was van een strafbaar feit, maar dat een straf niet gerechtvaardigd was. Reden was volgens Kamans, ook advocaat in die zaak, dat duidelijk was dat de aangetroffen voorraad nodig was om de coffeeshop te runnen. De omzet was bekend, dus de politie had dat kunnen weten.
Als de strafrechter in Rotterdam een vergelijkbaar oordeel velt over de eigenaar van Nemo, verbrokkelt de bodem onder het verwijt van burgemeester Aboutaleb dat er sprake zou zijn van slecht levensgedrag, zegt Kamans. In dat geval vraagt zij de burgemeester zijn besluit te herzien en volgt eventueel opnieuw een gang naar de rechter. „Dan is er sprake van nieuwe informatie.”